Soortenonderzoek

In Nederland is de bescherming van inheemse dier- en plantensoorten opgenomen in de Omgevingswet. Bij het plannen van een ruimtelijke ingreep, kan het voorkomen dat je geconfronteerd wordt met de mogelijke aanwezigheid van een beschermde soort. In dat geval kan nader soortonderzoek uitslag geven of de betreffende soort ook daadwerkelijk voorkomt in het gebied. De vorm van het onderzoek verschilt per soort en wordt opgesteld en uitgevoerd volgens landelijke richtlijnen en protocollen. Hiermee wordt de geldigheid van het onderzoek gegarandeerd en kan het voorkomen van beschermde soorten in een gebied effectief worden uitgesloten.

Dankzij ons omvangrijke en ervaren veldwerkteam kunnen we snel grootschalige onderzoeken naar uiteenlopende dier- en plantensoorten uitvoeren. Veelvoorkomend is onderzoek naar de aanwezigheid van vleermuizen, gierzwaluwen en huismussen. Bovendien maken we gebruik van een efficiënt systeem, waardoor we kort na uitvoering van het onderzoek gedetailleerde rapportages kunnen opleveren.

Soorten

Vleermuizen

In Nederland leven meerdere soorten vleermuizen. Deze verschillende soorten hebben gemeen dat ze een essentiële rol spelen in het ecosysteem, namelijk als insecteneters. Hierdoor zijn ze voor de mens nuttig als natuurlijke bestrijders van (plaag)insecten.

Reden van bescherming

De aantallen vleermuizen in Nederland staan onder druk door verlies van leefgebied, verstoring van slaapplaatsen en gebruik van pesticiden. Omdat vleermuizen langzaam voortplanten en bijzonder gevoelig zijn voor veranderingen in hun leefomgeving, zijn ze strikt beschermd volgens de Nederlandse wetgeving. Deze bescherming is erop gericht om hun verblijfplaatsen en andere essentiële onderdelen van hun leefgebied te behouden.

Onderzoeksmethodiek

Vleermuisonderzoek vereist de nodige kennis en gespecialiseerd materiaal. Voor het uitvoeren van vleermuisonderzoek moet je bekend zijn met de ecologie van de verschillende soorten, hoe je deze kan herkennen en hoe het onderzoek uitgevoerd moet worden. Voor het vinden en op soort brengen van vleermuizen maken onderzoekers gebruik van batdetectors. Deze apparaten beschikken over een zeer gevoelige microfoon, voor het opvangen van de echolocatie van vleermuizen. Deze worden dan vervolgens omgezet in hoorbaar geluid voor de onderzoeker. Onderzoekers maken daarnaast ook regelmatig gebruik van warmtebeeldcamera’s, zodat vleermuizen ook visueel te bestuderen zijn.

Vleermuisonderzoek in het stedelijk gebied is doorgaans gericht op gebouwbewonende soorten, zoals gewone dwergvleermuis, laatvlieger en meervleermuis. Maar ook naar boombewonende vleermuizen zoals rosse vleermuis en watervleermuis wordt regelmatig onderzoek gedaan.

Vleermuisonderzoek wordt vrijwel het hele jaar uitgevoerd, maar kan voor de meest gangbare onderzoeken opgedeeld worden in twee periodes. In het voorjaar wordt onderzoek gedaan naar kraamverblijven en zomerverblijven. In het najaar wordt onderzoek gedaan naar paarverblijven, zwermlocaties en (massa)winterverblijven.

Onderzoeksperiode

In principe jaarrond, maar voor standaard soorten:
Voorjaar: 15 mei t/m 15 juli
Najaar: 1 augustus t/m 1 oktober

Grondgebonden zoogdieren

Steenmarters, dassen, egels en muizen zijn voorbeelden van grondgebonden zoogdieren. Deze zoogdieren zijn van groot belang voor onze natuur. Ze vervullen verschillende rollen, zoals het verspreiden van zaden, het beluchten van de bodem en het beheersen van populaties van andere soorten.

Reden van bescherming

Door verstedelijking, verkeer en verlies van leefgebieden komen veel van deze dieren onder druk te staan. De Nederlandse wetgeving biedt hen bescherming waar dat nodig wordt geacht, waardoor voor bepaalde soorten grondgebonden zoogdieren onderzoek uitgevoerd dient te worden als negatieve effecten door de beoogde werkzaamheden niet uitgesloten kunnen worden. Op deze manier helpen wij deze dieren hun belangrijke functies in onze natuur te kunnen blijven vervullen en zodat ze een toekomst hebben in het Nederlandse landschap.

Onderzoeksmethodiek

Onderzoek naar grondgebonden zoogdieren wordt doorgaans uitgevoerd aan de hand van zichtwaarnemingen en sporenonderzoek. Zo wordt voor marterachtigen, zoals steenmarter, wezel en hermelijn, gebruikgemaakt van cameravallen en sporenbuizen. De camera’s worden hierbij voor zo’n 6 tot 8 weken op een vaste locatie gezet, al dan niet met extra lokaas. De beelden worden tussentijds van de camera’s gehaald en geanalyseerd.

Alhoewel het meeste onderzoek voor het aantonen van de aan- of afwezigheid dus op afstand gebeurt, kan voor sommige soorten het gebruik van inloopvallen beter werken. Dit is vaak met betrekking tot kleine grondgebonden zoogdieren, zoals woelmuizen en spitsmuizen.

Onderzoek en periode

Er is geen standaardperiode voor onderzoek naar grondgebonden zoogdieren. Dit verschilt per soort en per onderzoeksmethode. Onderzoek naar noordse woelmuis met behulp van eDNA kan bijvoorbeeld jaarrond, terwijl onderzoek met inloopvallen alleen van juli t/m november kan. Voor kleine marterachtigen is juni t/m half november de geschikte onderzoeksperiode.

Gierzwaluw

Een voorbeeld van een vogelsoort wiens nest wettelijk jaarrond beschermd is, is de gierzwaluw. Het nest is dus ook beschermd als de gierzwaluw niet in Nederland is. Deze bijzondere vogelsoort vliegt vrijwel zijn hele leven en migreert jaarlijks van Afrika naar Nederland om in ons land te broeden voordat ze weer terugvliegen naar Afrika.

Reden van bescherming

Voor het broeden gebruikt een broedpaartje gierzwaluwen elk jaar hetzelfde nest en ze stoppen veel energie in het terugvinden van hun nest na de migratie van duizenden kilometers. Dit kan funest zijn voor de vogels als veel nesten zomaar zijn weggehaald. Hun nesten bevinden zich vaak in kieren en gaten van oude gebouwen, maar door renovaties en modernisering verdwijnen deze nestplaatsen in een snel tempo. De wettelijke bescherming van deze soort is bedoeld om de beschikbaarheid van nestplaatsen te garanderen en ervoor te zorgen dat deze bijzondere vogels een veilige plek hebben om zich voort te planten.

Onderzoeksmethodiek

Onderzoek naar gierzwaluwen vereist weinig materiaal en is vrij eenvoudig in de uitvoering. Tijdens het onderzoek wordt met behulp van een verrekijker gezocht naar nestlocaties van gierzwaluwen. In- en uitvliegende vogels zijn hierbij een directe bevestiging van een aanwezig nest. In totaal moeten voor gierzwaluwonderzoek 3 veldbezoeken van 2 uur uitgevoerd worden. Deze vinden plaats rond zonsondergang, want in die periode keren de vogels weer terug naar het nest.

Onderzoek en periode

1 juni t/m 15 juli

Huismus

Een belangrijke vogelsoort in Nederland wiens nest wettelijk jaarrond beschermd is, is de huismus. Deze vogelsoort maakt jaarrond gebruik van zijn nest en is hier erg gehecht aan. De vogels blijven meestal binnen honderden meters gedurende hun hele leven en ook hun jongen maken na het uitvliegen een nestje binnen een straal van 1,5 tot 5 kilometer van het ouderlijk nest.

Reden van bescherming

Hoewel deze kleine zangvogel ooit zeer algemeen en een vertrouwde verschijning in onze tuinen en steden was, zijn de aantallen de afgelopen decennia sterk afgenomen door verlies van nestplaatsen en een afname van voedselbronnen. Dit verlies wordt veroorzaakt door de verstedelijking en renovaties van gebouwen die hun broedplaatsen vernietigen, en dat terwijl deze soort iconisch is voor biodiversiteit in het stedelijke landschap. Ook voor de huismus is de wettelijke bescherming bedoeld om hun leefomgeving veilig te stellen en verdere achteruitgang van de populatie te voorkomen.

Onderzoeksmethodiek

Onderzoek naar huismussen vereist weinig materiaal en is vrij eenvoudig in de uitvoering. Tijdens het onderzoek wordt met behulp van een verrekijker gezocht naar nestlocaties van huismussen. In- en uitvliegende vogels vanonder dakpannen of zonnepanelen zijn hierbij een directe bevestiging van een aanwezig nest. Onderzoek naar huismussen wordt doorgaans in de ochtend uitgevoerd, maar kan ook de hele dag worden uitgevoerd. Voor onderzoek in de ochtend moeten 2 veldbezoeken van 2 uur uitgevoerd worden. Deze vinden plaats van 1 tot 3 uur na zonsopkomst, want in die periode zijn huismussen het meest actief rond het nest.

Onderzoek en periode

1 april t/m 15 mei

Broedvogelonderzoek

Er zijn een hoop beschermde vogelsoorten in Nederland. Er zijn soorten met een jaarrond beschermd nest, zoals de nesten van bepaalde roofvogels waaronder uilen. Vogels waarvan het nest jaarrond beschermd zijn, is maar een kleine groep. Veel vogelsoorten bouwen elk jaar een nieuw nest of zijn aardig veerkrachtig in het zoeken van een nieuwe nestlocatie, maar deze vogels zijn extra kwetsbaar tijdens het broeden.

Reden van bescherming

Om deze reden zijn alle broedende vogels wettelijk beschermd, dit geldt ook voor zeer algemene vogelsoorten zoals merels, kauwen en duiven. Als er binnen het broedseizoen werkzaamheden plaats gaan vinden die broedende vogels kunnen verstoren, is een broedvogelcontrole cruciaal om vooraf inzicht te krijgen in de locaties van broedende vogels en om voor deze nestlocaties een doelgericht plan op te stellen om de beoogde werkzaamheden door te laten gaan zonder deze vogels te verstoren. Op deze manier worden zowel veelvoorkomende als bedreigde soorten het broedseizoen doorgeholpen, want elke soort kan onder ongunstige omstandigheden drastisch afnemen in aantallen tot dat zelfs algemene soorten uiteindelijk als zeldzaam eindigen.

Onderzoeksmethodiek

In Nederland worden over het algemeen twee methodes gehanteerd voor broedvogelonderzoek. Dit is het Broedvogel Monitoring Project (BMP) en kolonievogel onderzoek. Iedereen die vogels kan herkennen op zicht en geluid mag meedoen aan dit type onderzoek, al is in sommige gevallen meer kennis en ervaring vereist. SOVON heeft voor deze onderzoeken uitgebreide handleidingen en richtlijnen opgesteld.

Tot slot bestaan er ook nog broedvogelcontroles. Dit is een verplichte controle die plaatsvindt voorafgaand aan storende werkzaamheden die niet buiten het broedseizoen plaats konden vinden.

Onderzoek en periode

Verschilt per soort, maar in principe wordt februari t/m juli aangehouden voor de meeste soorten.

Reptielen & Amfibieën

Reptielen, zoals de zandhagedis en de adder, spelen een belangrijke rol in de Nederlandse natuur. Zo zijn ze als zowel prooi als predator van ecologisch belang. Amfibieën, zoals kikkers, padden en salamanders, zijn cruciaal voor het ecologisch evenwicht omdat ze fungeren als indicatorsoorten voor de gezondheid van ecosystemen. Ze leven zowel in water als op het land en zijn bijzonder gevoelig voor vervuiling, klimaatverandering en verlies van leefgebied.

Reden van bescherming

Deze koudbloedige dieren zijn vaak nauw verbonden met specifieke habitats, zoals heidevelden en zandverstuivingen, die in de afgelopen jaren sterk zijn afgenomen door verstedelijking, landbouw en infrastructuurprojecten. Om deze kwetsbare soorten en hun leefgebieden te beschermen, vallen reptielen onder de Wet natuurbescherming in Nederland. Deze wetgeving richt zich op het behoud en herstel van hun natuurlijke omgeving, zodat reptielen een toekomst hebben in ons landschap.

Onderzoeksmethodiek

Onderzoek naar reptielen en amfibieën verschilt erg per soort en situatie. Onderzoek naar populaties van reptielen kan bijvoorbeeld door middel van transect tellingen. Soortonderzoek naar amfibieën in wateren zoals poelen en sloten wordt doorgaans gedaan met behulp van een schepnet. Het kan ook zijn dat een beschermde soort verplaatst moet worden. Deze worden dan gevangen met behulp van schermen en valemmers. De gevangen dieren worden dan vervolgens in aangrenzend geschikt habitat weer uitgezet.

Onderzoek en  periode

Reptielen en amfibieën houden winterrust, dus maart t/m september is doorgaans de meest geschikte onderzoeksperiode.

Vissen

Onder de vissen zijn er minder bekende vissoorten, zoals de beekprik en de grote modderkruiper. Ze dragen bij aan het ecologisch evenwicht door te fungeren als prooi en predator.

Reden van bescherming

In Nederland staan ze helaas sterk onder druk door de sterke afname van geschikt habitat, als gevolg van menselijk ingrijpen in watersystemen. Denk bijvoorbeeld aan het normaliseren van beeksystemen, watervervuiling, baggerwerkzaamheden, verdroging en drainage. De kans op geheel uitsterven van sommige van deze soorten is reëel en om de soorten te kunnen behouden is de huidige wettelijke bescherming een vereiste. Beheer- en inrichtingsmaatregelen voor het behoud en de uitbreiding van populaties is noodzakelijk en soortgericht onderzoek, als de soorten potentieel negatieve effecten kunnen ervaren door ruimtelijke ingrepen, behoort hier ook toe. Als dergelijke soorten in het water voorkomen, dan zijn deze soorten het levende bewijs voor een goede waterkwaliteit.

Onderzoeksmethodiek

Onderzoek naar vissen wordt onder andere uitgevoerd met het gebruik van eDNA, zenders en schepnetten. Welke methode wanneer wordt toegepast, verschilt per soort en doel van het onderzoek. Voor het in kaart brengen van soorten is eDNA of schepnetten doorgaans de gebruikte onderzoeksmethode. Wanneer gericht onderzoek gedaan moet worden naar het gebruik van bijvoorbeeld aanwezige waterwegen door een of meerdere soorten, kan het gebruik van zenders toepasselijk zijn.

Onderzoek en periode

Verschilt per soort, maar kan jaarrond.

Ongewervelden

Sommige soorten insecten hebben een gevoelige status als het gaat om de populatiegrootte en hebben wettelijke bescherming nodig om niet snel in aantallen af te nemen. Dit gaat om een breed scala aan soorten. Hierbij kan je denken aan vlinders (zoals de grote vos en de teunisbloempijlstaart), libellen (zoals de beekrombout en de bosbeekjuffer), sprinkhanen (zoals de zadelsprinkhaan) en kevers (zoals de vermiljoenkever en het vliegend hert). Naast insecten, zijn er ook beschermde soorten slakken, namelijk de platte schijfhoren, nauwe korfslak en zeggekorfslak. 

Reden van bescherming

Insecten zijn van cruciaal belang voor de biodiversiteit en de voedselproductie. Ze bestuiven planten, helpen bij de afbraak van organisch materiaal en vormen een belangrijke voedselbron voor andere dieren. Ook slakken zijn zeer nuttig. Deze dieren ruimen ook dood organisch materiaal kleine insecten op. Doordat deze kleine beestjes gauw over het hoofd gezien worden, is het benadrukken van hun beschermde status des te belangrijker.

Onderzoeksmethodiek

Onderzoek naar ongewervelden vereist voornamelijk een goede soortenkennis, omdat determinatie bij een groot aantal soorten afhankelijk is van subtiele kenmerken. Determinatie wordt voornamelijk gedaan op basis van zicht en geluid. Voor moeilijk te bepalen soorten is vangen vaak vereist. Die kan met behulp van onder andere vallen en netten.

Onderzoek en periode

Mei t/m september

Flora

Planten vormen de basis van vrijwel elk ecosysteem en zijn essentieel voor het behoud van biodiversiteit. Ze bieden voedsel, beschutting en leefruimte aan tal van andere soorten. Veel plantensoorten in Nederland zijn echter bedreigd door urbanisatie, landbouwpraktijken en klimaatverandering. De Wet natuurbescherming biedt wettelijke bescherming aan bedreigde plantensoorten en hun leefgebieden. Deze bescherming is bedoeld om het verlies van zeldzame flora te voorkomen en ervoor te zorgen dat planten hun cruciale rol in de ecologische gemeenschap kunnen blijven spelen.

Onderzoeksmethodiek

Flora onderzoek vereist kennis van zowel de soort als het leefgebied. Onderzoek en determinatie worden gedaan op zicht. Onderzoek naar flora en vegetatie kan voor verschillende doeleinden worden uitgevoerd en loopt hierdoor erg uiteen in schaal, werklast en complexiteit. Voor quickscans heeft onderzoek naar flora het doel om hierbij de beschermde soorten binnen het plangebied in kaart te brengen. Hierbij hoort niet alleen veldwerk, maar ook een deel bureauonderzoek. Onderzoek dat een veel grotere werklast vereist, zijn vegetatieopnamen en monitoring van vegetatieontwikkeling. Dit zijn meerjarige projecten en beslaat vaak grotere gebieden die ieder jaar op dezelfde wijze onderzocht moeten worden. Op basis van gegevens uit deze onderzoeken worden veelal vegetatiekarteringen gemaakt. Hierbij wordt de ligging en omvang van verschillende vegetatietypen binnen een gebied in een digitale kaart verwerkt.

Onderzoeksperiode

Jaarrond

Contact

Vraag nu een vrijblijvende offerte aan!