Sommige soorten insecten hebben een gevoelige status als het gaat om de populatiegrootte en hebben wettelijke bescherming nodig om niet snel in aantallen af te nemen. Dit gaat om een breed scala aan soorten. Hierbij kan je denken aan vlinders (zoals de grote vos en de teunisbloempijlstaart), libellen (zoals de beekrombout en de bosbeekjuffer), sprinkhanen (zoals de zadelsprinkhaan) en kevers (zoals de vermiljoenkever en het vliegend hert). Naast insecten, zijn er ook beschermde soorten slakken, namelijk de platte schijfhoren, nauwe korfslak en zeggekorfslak.
Reden van bescherming
Insecten zijn van cruciaal belang voor de biodiversiteit en de voedselproductie. Ze bestuiven planten, helpen bij de afbraak van organisch materiaal en vormen een belangrijke voedselbron voor andere dieren. Ook slakken zijn zeer nuttig. Deze dieren ruimen ook dood organisch materiaal kleine insecten op. Doordat deze kleine beestjes gauw over het hoofd gezien worden, is het benadrukken van hun beschermde status des te belangrijker.
Onderzoeksmethodiek
Onderzoek naar ongewervelden vereist voornamelijk een goede soortenkennis, omdat determinatie bij een groot aantal soorten afhankelijk is van subtiele kenmerken. Determinatie wordt voornamelijk gedaan op basis van zicht en geluid. Voor moeilijk te bepalen soorten is vangen vaak vereist. Die kan met behulp van onder andere vallen en netten.
Onderzoek en periode
Mei t/m september
